SV | Doch de HEERE was met Jozef, en wendde [Zijn] goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van den overste van het gevangenhuis. |
WLC | וַיְהִ֤י יְהוָה֙ אֶת־יֹוסֵ֔ף וַיֵּ֥ט אֵלָ֖יו חָ֑סֶד וַיִּתֵּ֣ן חִנֹּ֔ו בְּעֵינֵ֖י שַׂ֥ר בֵּית־הַסֹּֽהַר׃ |
Trans. | wayəhî JHWH ’eṯ-ywōsēf wayyēṭ ’ēlāyw ḥāseḏ wayyitēn ḥinnwō bə‘ênê śar bêṯ-hassōhar: |
Doch de HEERE was met Jozef, en wendde [Zijn] goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van den overste van het gevangenhuis.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Doch de HEERE was met Jozef, en wendde [Zijn] goedertierenheid tot hem; en gaf hem genade in de ogen van den overste van het gevangenhuis.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!